Historie

Op 26 september 1906 is de Koninklijke IJsclub Lage Zwaluwe opgericht. De ijsbaan lag toen in de Louisapolder.

In 1911 werd in de vergadering besloten dat de contributie, net als voorgaand jaar, voor de helft geheven zou worden, omdat er weer geen ijs was geweest in de afgelopen winter.

De ijsclub heeft altijd al problemen met het water gehad, dat op de ijsbaan werd gepompt. Ook al op de baan in de Louisapolder moest het water op en weer van de polder af omdat het een weiland was. Ook kwam het regelmatig voor dat er geen water op het weiland stond als het al ging vriezen. Voor het houden van genoeg water op de baan in de Prinses Louisapolder zou een nieuwe wachter moeten komen die men bij het domeinbestuur moest aanvragen.

In 1919 werd er bestek en tekening gemaakt voor zo’n wachter. Als deze geheel van beton zou worden gemaakt konden de kosten wel een te hoog uitvallen en kon men misschien terugvallen op en wachter van grond verstevigd met wisselhout. Hierover werd nog niet beslist maar men besloot eerst de zaak eens grondig te onderzoeken en erop terug te komen in de volgende vergadering, alwaar men beslot aan enige ambachtslieden een inschrijfformulier te sturen voor het maken van de nieuwe wachter. Interessant om te weten: heden ten dage kent de IJsclub deze problemen nog steeds.

In 1928 is er op de aanvraag Koninklijke goedkeuring verkregen bij Koninklijk Besluit van 4 november 1928. Men was daarvoor wel verplicht 20 exemplaren van de Staatscourant aan te vragen.

In 1941 is aan de orde gesteld het ontwerpen van ijsbanen voor de vereniging. Door de rentmeester der Domeinen te Klundert werd het verzoek gesteund om de boezem bij Schuddebeurs als ijsbaan te mogen gebruiken. Nadeel was de afstand tot het dorp en een voordeel was de ligging aan de zuidzijde van de hoge dijk. Er werd besloten of een afvaardiging van het bestuur naar Klundert te sturen om nader overleg met het domeinsbestuur te hebben.

Op de bestuursvergadering van 29 november 1945 werd gemeld dat de kleine tent was uitgeleend aan de binnenlandse strijdkrachten en is verbrand, vergoeding voor de tent werd niet verkregen. De bestuurstent was door de Duitsers meegenomen en een gedeelte van de tent werd teruggevonden in de Binnenmoerdijk.

Op de algemene bestuursvergadering in 1950 is de ijsbaan in Louisapolder komen te vervallen door de komst van de Vlasstichting “Lage Zwaluwe” en werd de ijsbaan verlegd naar de Noord Oostzijde van de bestaande baan. Ten gevolge van de komst en bouw van de Vlasstichting werd pas op 31 december 1950 de baan onder water gezet daar de vlasstichting nogal bezwaar maakte. Maar doordat de bouw in de winter toch stil lag, is daar op het laatste moment toch toestemming voor gegeven. In 1951 werd voorgesteld of er in het Kwistgeld niet een baan gemaakt kon worden op de weide van Keunen. In 1957 is een aparte bestuursvergadering belegd over een tijdelijke baan bij Van Bavel. Er werd een pomp gehuurd en aldus gebeurde. In de Algemene vergadering van 18 januari 1958 werd gevraagd of er van de huidige baan ook een zwembassin te maken was. Geen van de aanwezigen kon daarop een afdoende antwoord geven. Verder werd er in de Algemene vergadering besproken wat de toekomst van de vereniging zou zijn. De vereniging was afhankelijk van de gebeurtenissen aan de dijk en men was van mening dat er voorlopig weinig zou gebeuren

Op de vergadering van 21 oktober 1961 gaf de voorzitter aan dat gezien de werkzaamheden aan de buitendijk, de club wederom zonder ijsbaan zat. De rentmeester van Domeinen had al eerder aangegeven dat het stuk grond dat parallel aan de oude haven lag, misschien geschikt was voor de ijsbaan. Het bestuur van de ijsclub had aangegeven daarvan gebruik te willen maken. Om problemen met de gemeente te voorkomen, die de grond voor kleine industrie geschikt vond en de grond wilde verkopen, werd Koninklijke goedkeuring aangevraagd, welke op 30 januari 1962 werd verleend. De IJsclub kwam met betrekking tot de pacht met de rentmeester tot overstemming en kon voor 5 jaren de grond pachten.

In 1961 wordt gesproken over een nieuwe ijsbaan. Deze zal ± 400 mtr zijn met 2.60 ha oppervlakte. In 1962 werd er een nieuw clubgebouw geplaatst aan de ijsbaan (achter de huidige binnenhaven, bij de Nieuwlandsedijk). Eveneens werd er toen ook verlichting geplaatst, zodat ook in de avonduren geschaatst kon worden.

In 1963 heeft het bestuur een brief van de gemeente ontvangen met de vraag of de ijsclub bereid is om van het achterste opgehoogde gedeelte van de baan direct afstand te doen, daar de gemeente een bepaalde industrie op gevestigd kan krijgen. Verder wil de gemeente van de voorkant van de baan een bepaald aantal meters grond benutten voor een toekomstige jachthaven. Ook werd de huidige baan diezelfde winter volgespoten met 60 tot 70 cm modder uit de haven, zodat de modder het volgende jaar zal zijn ingeklonken tot zon’n 40 cm en er weer geschaatst kon worden. Wel geeft de gemeente een schriftelijke bevestiging dat de ijsclub het terrein kan blijven gebruiken totdat er van gemeentewege een nieuw geschikt terrein in orde is gemaakt.

In de vergadering in maart 1966 wordt het 60-jarig bestaan besproken, maar ook dat de club waarschijnlijk wederom zonder ijsclubterrein komt te zitten in het zogenaamde plan Marcus. Van gemeentewege zijn er geen mogelijkheden om over een terrein te kunnen beschikken gezien de hoge kosten.

In de jaren die volgden werd steeds meer de nadruk gelegd op wedstrijdrijden. Dit tot ongenoegen van de meeste leden. Er werd gevraagd om vooral het wedstrijdelement niet al te veel te laten domineren, maar vooral de ijsbaan een baan te laten zijn voor ijsvermaak. In de volgende bestuursvergadering werd toen besloten om de gewestelijke kampioenschappen hardrijden niet in Lage Zwaluwe maar in Eindhoven te houden.

In 1972 werd besloten niet meer met kaarten rond te gaan, omdat er weinig kaarten werden verkocht. Er werden stencils gedrukt met daarop de mededeling dat diegene die een kaart wilde kopen deze bij cafetaria W. Kortsmit kon kopen tot de Algemene Ledenvergadering.

Bron: De Bùrt - sept 2006